|
ALLERHEILIGEN |
Wat zegt de
Katechismus van de Katholiek Kerk over Heiligen?
|
|
De
gemeenschap van de heiligen
|
|
946 | Na
de "heilige katholieke kerk" beleden te hebben voegt de
apostolische geloofsbelijdenis "de gemeenschap van de
heiligen" toe. Dit artikel is in zekere zin een uitleg van het
voorafgaande: "Wat is de kerk anders dan de vergadering van alle
heiligen?"
De gemeenschap van de
heiligen is nu juist de kerk.
|
947 | "Aangezien
alle gelovigen één lichaam vormen, wordt het goed van de één
meegedeeld aan de ander (...). Zo dient men (...) te geloven dat er een
gemeenschap van goederen is in de kerk, Maar het belangrijkste lid is
Christus, aangezien Hij het hoofd is (...). Zo wordt Christus' goed
meegedeeld aan alle christenen en dit geschiedt door de sacramenten van
de kerk". "De eenheid van de Geest, waardoor zij geleid wordt,
bewerkt immers dat al wat in haar bijeengebracht is, gemeenschappelijk
bezit is".
|
948 | De
uitdrukking " gemeenschap van de heiligen" heeft daarom twee,
nauw met elkaar verbonden betekenissen: "gemeenschap van heilige
zaken, sancta", en "gemeenschap tussen heilige
personen, sancti".
|
949 |
I.
De gemeenschap van geestelijke goederen In de eerste gemeente van Jeruzalem "legden de leerlingen zich ernstig toe op de leer van de apostelen, bleven trouw aan het gemeenschappelijk leven en ijverig in het breken van het brood en in het gebed" (Hand, 2,42). De gemeenschap in het geloof. Het geloof van de gelovigen is het geloof van de kerk, dat zij van de apostelen ontvangen heeft. Dit geloof is een Schat van leven die zich al delend vermeerdert.
|
950 | De
gemeenschap van de sacramenten.
"De vrucht van alle sacramenten komt immers alle gelovigen toe;
door deze sacramenten nu, en vooral door het doopsel, waardoor zij als
door een poort de kerk binnengaan, worden zij als door gewijde banden
met Christus verbonden en verenigd. Onder deze gemeenschap van heiligen
dient men de gemeenschap van sacramenten te verstaan (...). Hoewel deze
term van toepassing is op alle sacramenten, omdat zij ons met God
verenigen (...), past hij toch het beste bij de eucharistie, die deze
gemeenschap tot stand brengt".
|
951 | De
gemeenschap van de charismata:
in de gemeenschap van de kerk verdeelt de heilige Geest " onder de
gelovigen van iedere rang ook bijzondere genaden" voor de opbouw
van de kerk.
Wel, "aan ieder van ons
wordt de openbaring van de Geest meegedeeld tot welzijn van allen" (1
Kor. 12,7).
|
952 | "Zij
bezaten alles gemeenschappelijk"
(Hand, 4,32): "De ware christen bezit niets dat hem zo eigen is dat
hij het niet moet beschouwen als iets wat hij met allen in gemeenschap
bezit; daarom dient hij steeds bereid te zijn de ellende van de
behoeftigen te verlichten". De christen is een beheerder van de
goederen van de Heer.
|
953 | De
gemeenschap van de liefde:
in de sanctorum communio"leeft niemand van ons voor zichzelf
alleen, niemand sterft voor zichzelf alleen" (Rom. 14,7),
"Wanneer een lid lijdt, delen alle ledematen in het lijden; wordt
één lid geëerd, alle delen in de vreugde. Welnu, gij zijt het lichaam
van Christus, en ieder van u is een lid van dit lichaam" (1 Kor.
12,26-27), "De liefde zoekt zichzelf niet" (1 Kor. 13,5).
Het geringste dat wij uit
liefde doen, strekt allen tot voordeel op grond van deze solidariteit
met alle mensen, levenden en doden, die steunt op de gemeenschap van de
heiligen, Iedere zonde schaadt deze gemeenschap.
|
954 |
II. De gemeenschap van de kerk in de hemel en op aarde De drie staten van de kerk. "Totdat daarom de Heer komt in zijn heerlijkheid en vergezeld van al zijn engelen en totdat de dood vernietigd is en alles aan Hem is onderworpen, zijn sommigen van zijn leerlingen hier op aarde op pelgrimstocht, worden anderen, nadat zij gestorven zijn, gelouterd en weer anderen verheerlijkt en zien zij in volle klaarheid de drieëne God, zoals Hij is".
|
955 | "Derhalve
wordt de verbondenheid van hen die op weg zijn, met diegenen die in de
vrede van Christus ontslapen zijn, geenszins onderbroken, integendeel:
volgens het eeuwenoud geloof van de kerk wordt zij nog versterkt door de
uitwisseling van geestelijke goederen"
|
956 | De
voorspraak van de heiligen."Op
grond van het feit immers dat de zaligen in de hemel inniger met
Christus verenigd worden, bevestigen zij heel de kerk nog meer in de
heiligheid (...). Zij houden niet op voor ons bij de Vader ten beste te
spreken door Hem de verdiensten aan te bieden die zij hier op aarde
verworven hebben door de ene Middelaar tussen God en de mensen, Jezus
Christus (...). Daarom is hun broederlijke zorg een zeer grote steun
voor onze zwakheid".
Weent niet, ik zal voor u na mijn dood van groter nut zijn en ik zal u na mijn dood beter kunnen helpen dan tijdens mijn leven (H. Dominicus zich bij zijn sterven wendend tot zijn broeders, vgl. Jordanus van Saksen) Ik zal alle tijd in de hemel doorbrengen om goed te doen op aarde (H. Teresia van het Kind Jezus).
|
957 | De
gemeenschap met de heiligen.
Niet alleen omwille van hun voorbeeld echter vieren wij de nagedachtenis
van de gelukzaligen in de hemel, maar veeleer om door de beoefening van
de broederlijke liefde de eenheid van de kerk in de geest te versterken.
Want zoals de christelijke gemeenschapszin van hen die op aarde nog
onderweg zijn, ons dichter bij Christus brengt, zo verbindt de
gemeenschap met de heiligen ons met Christus. Uit Hem, als de bron en
het hoofd, stroomt alle genade en het leven van het volk van God zelf.
|
958 | De
gemeenschap met de overledenen.
"Door allereerst deze gemeenschap te erkennen die binnen heel het
mystieke lichaam van Christus bestaat, heeft de pelgrimerende kerk vanaf
de eerste tijden van het christendom de nagedachtenis van de gestorvenen
met grote piëteit gevierd, en, omdat 'het een heilige en vrome gedachte
is voor de overledenen te bidden, opdat zij van hun zonden zouden worden
vrijgesproken,' heeft zij ook voorbeden voor hen opgedragen (2 Makk.
12,45)".
Ons gebed voor hen kan hen
niet alleen helpen, maar kan ook hun voorspraak voor ons doeltreffend
maken.
|
959 | In de ene familie van God. "Wanneer wij allen die Gods kinderen zijn en één familie in Christus vormen, in onderlinge liefde en in een lofprijzing van de allerheiligste Drieëenheid met elkaar verbonden zijn, beantwoorden wij aan de diepste roeping van de kerk". |